Bij Lam & Yin: De echte Chinese keuken ****

Ons voedselgamma is uitgebreider dan ooit. De ‘frietjesdag’ van vroeger is vervangen door een ‘pizza-avond’ en ‘vrijdag, visdag’ heet tegenwoordig ‘vrijdag, chinees- of sushidag’. Maar waarom altijd alles via een delivery-center aan huis laten leveren? Waarom eens niet zelf naar een goed Chinees restaurant stappen en het verschil proeven met een doorsnee woktent? Dat is precies wat mijn twee vriendinnen Marcia en Joyce en ik dachten. We voegden de daad bij het woord en besloten te gaan eten bij een gezellig Chinees huis in de Reyndersstraat in Antwerpen. Op het internet las ik niets anders dan lof over de zaak ‘Bij Lam & Yin’ en acteurs Nathalie Meskens en Axel Daeseleire en Stubru-presentatrice Sofie Lemaire plaatsen het restaurant bovenaan hun lijstje van favoriete eetadressen. Reden genoeg om zelf eens de echte Chinese keuken te gaan ontdekken bij Lam en Yin.

Gastvrouw Yin ontvangt ons hartelijk en geeft ons een plaats dicht bij de open keuken. Zo kunnen we zien hoe haar man Lam het eten bereidt, wat gepaard gaat met veel vlammende wokbewegingen. Het spektakelgehalte is al in orde. Wat het interieur betreft, is de zaal vrij sober. Dat creëert een rustige sfeer. Achter Marcia en mij hangt een groot kunstwerk dat dezelfde beigeachtige tinten heeft als de rest van de zaak.  Achter Joyce hangt dan weer een bord waarop in wit krijt de gerechten staan geschreven. We krijgen letterlijk een waaier aan keuzes. De witte Chinese waaier die op ons bord ligt, is langs beide kanten beschreven. We kunnen kiezen uit onder andere een dim sum-mandje, gewokte inktvis, garnalen in look en lamslapjes. Het is zelfs mogelijk een voorgerecht in hoofdgerechtvorm te krijgen. Uiteraard moet je dan wel dezelfde prijs betalen als de andere hoofdgerechten, iets van een 18 euro. We maken onze keuze: Marcia neemt de gewokte inktvis, Joyce kiest de pikante lamslapjes en ik ga voor de gelakte eend. Tijdens het wachten krijgen we een amuse van formaat. Een lepel gevuld met pekingeend. Vooral de nasmaak van het sausje bekoort ons alle drie. Dat belooft voor het hoofdgerecht.

De hoofdschotels worden vergezeld van een kommetje kleefrijst dat we kunnen laten bijvullen. Ook ligt er op elk bord paksoi, Chinese kool die kort werd gebakken. Deze groente krijgen we niet dagelijks te eten en we verschieten dan ook van de voor ons onbekende frisse smaak. Mijn gelakte eend is heerlijk gebakken en de sojasaus heeft een geweldige smaak. Ook bij mijn vriendinnen scoort de Chinese maaltijd. Marcia heeft nog nooit zo’n lekkere inktvis gegeten en Joyce kan maar niet genoeg krijgen van de rijst die ze in de pikante saus dipt. We zijn het er alle drie over eens: wat chef Lam ons serveert, valt echt niet te vergelijken met wat we te eten krijgen bij ‘de Chinees’ om de hoek. Je proeft de versheid van de producten en ontdekt dat de echte Chinese keuken heel wat meer is dan wat rijst of bami uit ‘plastieken bakskes’.

Een duik in de reclamewereld

Je kan er niet meer omheen. Overal waar je komt en gaat, zie of hoor je reclame. Loop je over straat, dan zie je wel om de vijftig meter een groot paneel staan met een gigantische kleurenaffiche. Sla je je magazine open of lees je ’s ochtends rustig je krant bij de koffie, dan vallen je ogen wel minstens enkele keren op een paginagroot reclameartikel of een publireportage. Zet je de radio aan, dan hoor je om het halfuur een reclameblok. Wanneer je even surft op het internet, kom je op elke website wel bewegende promotiebeelden tegen. Dan heb ik het nog niet gehad over het medium waarbij elke persoon met reclame geconfronteerd wordt. Iedereen maakt het ongetwijfeld mee: je zit op het puntje van je stoel te kijken naar een spannende aflevering van je favoriete tv-serie en net wanneer de ontknoping eraan komt, ‘gaat men er even uit voor een stukje reclame’. De ene krijgt zin om de afstandsbediening naar zijn televisietoestel te slingeren, de ander vindt dat reclameblok een goed moment om wat chips uit de kast te halen of om even een sanitaire stop te maken.

Hoewel we vaak genoeg hebben van al die promotiecampagnes, is de reclamewereld ongetwijfeld een zeer boeiend gebeuren. Daarom denk ik dat het interessant is, om dit thema eens onder de loep te nemen. Een journalist zal vaak te maken krijgen met bedrijven die via de media zichzelf willen promoten en hij zal ook moeten leren onderscheid maken tussen wat nieuws en wat reclame is.

Bij de start van de maatschappelijke topics, denk ik niet dat het relevant is een film te tonen. Iemand van een bekend Belgisch reclamebureau laten spreken over wat reclamemaken inhoudt, lijkt mij logischer. Ook een journalist die publireportages schrijft, kan studenten journalistiek een beter beeld geven van hoe het eraan toegaat in de reclamewereld.

Ten slotte kunnen de studenten zelf aan de slag gaan en via het AIDA-model (Atention, Interrest, Desire & Action) een eigen reclameaffiche, -spot of publireportage maken. Via een kleine tentoonstelling die gepaard gaat met een receptie, kunnen ze dan de werken van hun medestudenten bekijken, beluisteren en lezen. Op hun blog kunnen ze dan hun minireclamecampagne verduidelijken aan de hand van het AIDA-model.

De studenten kunnen ook het voorbeeld volgen van Volt-presentator Kobe Ilsen en een reclametest uitvoeren. Zo kunnen ze aan den lijve ondervinden of reclame al dan niet de waarheid vertelt. Over die test kunnen ze een kleine videoreportage maken, die ook getoond kan worden op de expositie.

Momenten van aandacht, medelijden en levenslessen

De afgelopen weken heb ik aandachtig mijn oren gespitst en mijn ogen goed opengehouden van zodra er op het journaal iets gezegd werd over armoede. Ook heb ik enkele artikels uit verschillende kranten geknipt, gelezen en bewerkt met een markeerstift. Uit die artikels haalde ik vooral cijfers en feiten. Soms zei de kop van een artikel al genoeg. Zo was er de kop ‘Vrederechter zet elke dag 60 gezinnen uit huis’ in De Standaard van 30 november 2009 en ‘Armoede sluipt de middenklasse binnen’ in De Standaard van 4 december 2009. Uit deze en andere artikels werd mij duidelijk dat armoede niet alleen iets is dat we in andere landen en op straat terugvinden. Ze zetten me met mijn beide voeten weer op de grond en doen mij inzien dat het toch niet zo’n ver-van-mijn-bedshow is.

Als ik dan enkele nieuwsreportages en een aflevering van het één-programma ‘Koppen’ herbekijk op deredactie.be, dan krijg ik een enorm gevoel van medelijden. Die smekende blikken van bedelende vrouwen (en heel soms mannen), de plastieken platen en minihaardvuurtjes die hun huizen en verwarming moeten voorstellen, maar ook de lach op hun gezichten wanneer iemand hen een warme kip of een beker koffie aanbiedt… Het zijn slechts enkele van de vele beelden die me aangrijpen.

Ik heb toch ook wel iets opgestoken van dit thema dat elk jaar rond de kerstperiode wat extra aandacht krijgt in het nieuws. Zo had ik nog nooit van de Roma-zigeuners gehoord. Ik heb dan ook de Koppen-reportage van 12 november 2009 over deze Roemeense zigeuners eens bekeken omdat ik niet begreep waarom zij anders zijn dan andere bedelaars. Verder wist ik niet dat Europa zo slecht bezig is in haar strijd tegen armoede en leek het mij op de duur wel een logisch, maar vooral pijnlijk gevolg dat er steeds meer armoede is doordat we in een economisch moeilijke periode leven.

Hoewel ik aanvankelijk niet wist wat ik van dit vak moest verwachten, vond ik het boeiende lessen. Deze hele reeks van momenten waarop we stilstonden bij de slechte levensomstandigheden van de armen krijgt van mij een 7 op 10. Dat is vooral dankzij de praktische momenten zoals het colloquium, het politiek debat dat we mochten volgen, de film ‘Ladybird Ladybird’ die niemand onberoerd liet en een gastspreker die haar ervaring met armoede wilde delen.

Europa heeft gefaald in de strijd tegen armoede

Dinsdag 8 november gingen we met een hele groep journalisten in wording naar een colloquium over armoede dat plaatsvond in de Universiteit Antwerpen. Na een verwelkoming, een openingstoespraak van Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, Ingrid Lieten, en een presentatie over ‘Armoede en sociale uitsluiting. Jaarboek 2009’  startte dan om half 12 wat het hoogtepunt van dit colloquium zou zijn. Guy Poppe, VRT-journalist, was de moderator van dienst bij een panelgesprek over de gevolgen van opgroeien in armoede op het latere leven. De panelleden waren niet van de minste: Cindy Franssen van CD&V, Wouter De Vriendt van Groen!, Kathleen Van Brempt van SP.a, Vera Celis van NV-A en Herman De Croo van Open VLD. Zij gaven hun mening over de mislukte poging van Europa om armoede weg te werken en boden ook oplossingen aan. Hier volgt kort wat zij en hun partijleden als de belangrijkste aandachtspunten zien bij het uitroeien van armoede in Europa.

Volgens Cindy Franssen is inkomen een belangrijk wapen in de strijd tegen armoede. Ook Wouter De Vriendt en Herman De Croo zien een job voor iedereen als eindpunt. Cindy Franssen zei wel dat we meer moeten inzetten op sociaal-economische projecten. Ook Kathleen Van Brempt is ervan overtuigd dat er zowel aandacht moet zijn voor een sociaal als een economisch beleid. Franssen denkt dat er een betere controle moet gebeuren door Europese instellingen. In haar besluit benadrukte ze het belang van solidariteit. Enkele door solidair te zijn, kan iedereen in de maatschappij mee.

Wouter De Vriendt ziet de armoedebestrijding eerder als een politieke strijd. Hij vertelde ons dat de middelen ervoor beschikbaar zijn, maar dat de politieke wil nog ontbreekt. Volgens hem heeft de strategie die Europa nu voert dringend herziening nodig. Ook Van Brempt pleitte voor algemene rechten in Europa. Als het op onderwijs aankomt, liet De Vriendt weten dat door de nadruk te leggen op kenniseconomie, mensen uit de boot dreigen te vallen. Laat dat net niet de bedoeling zijn. Hier was Kathleen Van Brempt het niet mee eens. Zij vindt dat de kenniseconomie te veel in een schoolse context wordt geplaatst. Kennis is volgens haar, mevrouw Celis en meneer De Croo wel de toekomst.  Verder is Wouter De Vriendt van menig dat we een rem moeten zetten op de liberalisering.

Vera Celis verzekerde ons dat armoede geen politieke kleur heeft. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Zij benadrukte dat armoede lokaal moet worden aangepakt. Herman De Croo zei dan weer dat we ons het meest zorgen moeten maken om een groot deel mensen dat niet geïntegreerd geraakt. De welvaart moet dan ook rechtvaardig verdeeld worden. “Maar”, zei hij, “dat kan alleen als er geld in het kastje is”.

Het is goed dat we dit colloquium hebben bijgewoond. Het was interessant om eens live politici te zien discuteren over een thema dat niet alleen Europa, maar de hele wereld aangaat. Een verdiende 7 op 10 voor dit colloquium.

‘Ladybird Ladybird’, bereik zoveel mogelijk mensen!

‘Ladybird Ladybird’ is een film die vertelt over het leven van een zowel fysiek als psychisch arme moeder die bijna al haar kinderen moet afstaan aan de sociale dienst. Daarom is het misschien interessant de film te tonen aan alle mensen die zich bezig houden met armoede (fysiek en psychisch) en sociale dienstwerken. Dat kunnen bijvoorbeeld studenten psychologie, mensen die tewerkgesteld zijn bij een sociale dienst, studenten sociologie, leerlingen humane wetenschappen, mensen wiens bedrijf een welzijnsorganisatie steunt, … zijn.

Het feit dat er wel meerdere vrouwen in de wereld zijn die hun kinderen moeten afstaan, is iets dat vaak onder stoelen of banken wordt gestopt. Zij die er niet mee geconfronteerd worden, hebben er meestal geen weet van. Daarom is het misschien een goede zaak een zo breed mogelijk publiek te bereiken, eender welk beroep iemand uitoefent of wat hij/zij studeert.

Ook al kunnen de toeschouwers van de film de hoofdpersonages niet helpen, ze zullen na het bekijken van ‘Ladybird Ladybird’ zeker eens nadenken over  hoe gelukkig ze mogen zijn dat zij hun kinderen nog hebben. Zij die nog geen ouders zijn, zullen dan beseffen dat ze het eigenlijk wel goed hebben. Zelfs al liggen pubers soms in de clinch met hun ouders, zij zullen na afloop van de film blij zijn dat zij tenminste nog ouders hebben. Als we willen dat zoveel mogelijk mensen op de hoogte worden gebracht van deze situatie, die vaker voorkomt dan we denken, kunnen we beginnen met de film in scholen te tonen. Zo was het voor mij de eerste keer dat ik de film in aula Kockx zag, hoewel ‘Ladybird Ladybird’ al eens ter sprake kwam in mijn laatste jaar humane wetenschappen . Toen vond ik het al jammer dat de film niet getoond werd tijdens de lessen, want we konden geen duidelijk beeld schetsen van wat mensen wiens kinderen voortdurend worden afgepakt, meemaken. Natuurlijk zou het meer effect hebben, moest men de film kaderen binnen een bepaald vak. Als het niet tot een vak behoort, zou het goed zijn een gesprek te voeren met de studenten of leerlingen of hen een individueel werk of groepsopdracht te laten maken rond dit thema. Zo blijft de film nog wat langer in de geest hangen.

Een inleiding is niet echt nodig bij deze film. Het verhaal spreekt voor zich. Men kan eventueel zeggen waarom deze groep werknemers, studenten of leerlingen juist ‘Ladybird Ladybird’ zal bekijken en wat de eventuele opdracht kan zijn of waar specifiek moet worden op gelet tijdens het zien van de film. Kijkers zullen dan ook meer verrast zijn als ze niet goed weten wat er in de film allemaal gaat gebeuren of hoe het verhaal afloopt. Het zal hen meer van hun sokken blazen wanneer ze onmiddellijk geconfronteerd worden met de harde levenssituatie van de hoofdpersonages.